Een Joodse begraafplaats?

·

Je wandelt, fietst of treint er zo aan voorbij: een geïsoleerd rietveld in de weilanden even zuidelijk van de spoorlijn Sneek-Stavoren, tussen Oudega en IJlst. Het ligt er al heel lang, is van niemand en wordt de Joodse begraafplaats genoemd. Hier? In dit afgelegen, weidse gebied, vroeger moeras, nu boerenland?

Het rietveld herbergt inderdaad een begraafplaats, en dat al sinds eind vijftiende eeuw. Maar er is niets joods aan. ‘Joden’ was een scheldwoord voor landlopers en andere mensen van slechte naam. Ze mochten niet in de gewijde grond van kerken begraven worden. Maar waar dan wel?

Klooster Nazareth (1483-1580)
In 1483 werd aan de Rigedyk, tussen het huidge Oudega en de Schuttepoel, Klooster Nazareth opgericht. De Grauwe Begijnen, nonnen van de Orde der Augustijnen, zochten een veilige plek in de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (in Friesland: Schieringers tegen Vetkopers). Die vonden ze in het veen- en moerasgebied dat zich indertijd zuidwestelijk van Sneek uitstrekte.

Ter hoogte van het rietveld staat naast het fietspad een nog net leesbare plaquette. Van boven naar beneden, van zuid naar noord, ontcijferen we Klooster Nazareth, een boerderij, het ‘Joadsk tsjerkhof’, het fietspad en de spoorlijn.

Hoog tijd voor een zoektocht op internet. Daar vinden we tekst en uitleg over de begraafplaats op de site van de Gerben Rypma Stichting.

Hospitaal en begraafplaats
In de boerderij hadden de nonnen een hospitaal ingericht waarin ook de zogenaamde ‘joden’ werden opgevangen – en ook stierven. Het land benoorden het klooster en de boerderij was nog niet ontgonnen. De nonnen legden er een begraafplaats aan waar ze zo’n 80 jaar de niet-kerkelijke doden begroeven.

Eeuwenlange rust
Tijdens de Reformatie (1580) werd Klooster Nazareth onteigend en met de grond gelijkgemaakt. Maar een aantal boeren in de omgeving bleef katholiek. Ter herinnering aan de goede werken van de nonnen groeven ze een greppel rond de begraafplaats. Het land was nog steeds van niemand en werd eeuwenlang met rust gelaten.

Werkkamp
Dat veranderde eind negentiende eeuw met de aanleg van de spoorlijn Sneek-Stavoren, die in 1885 in gebruik is genomen. Het zware werk – scheppen en nog meer scheppen – in wat toen grotendeels moerasgebied was, werd gedaan door zo’n 1000 arbeiders. Onderaan het spoortalud proberen we ons een beeld te vormen van dit immense karwei.

De Hollandse (IJzeren) Spoorweg-Maatschappij (HSM) kocht grond in de omgeving van de oude begraafplaats om barakken te bouwen die de arbeiders konden huren. Veel arbeiders, onder wie veel migranten uit Duitsland en België, verbleven er met hun gezinnen. Vrijgezellen brachten vrouwen naar het kamp die ook weer barakken huurden en er hun nering hadden.

Opnieuw begraafplaats
Het werkkamp raakte overvol en de leefomstandigheden waren bar. Er vielen doden door uitputting, ondervoeding, ziekten, vechtpartijen en geweldsdelicten. Uit het bevolkingsregister blijkt dat er kinderen en volwassenen in de barakken zijn overleden die niet naar omliggende dorpen of terug naar hun eigen woonplaats zijn gebracht. Aangenomen wordt dat ook zij op ‘It Joadsk Tsjerkhof’ zijn begraven.

Monument
In de jaren negentig van de vorige eeuw dreigde de begraafplaats door ruilverkaveling te verdwijnen. De geziene oud-verzetsleider Johannes Walinga uit Oudega wist dit te te voorkomen. It JoadskTsjerkhof is nu een archeologisch monument.

Schuin er tegenover herinnert een in cortenstaal uitgevoerd uitzichtpunt aan de afronding van de ruilverkaveling waarbij oude geschiedenis nipt behouden bleef.

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *